De commune terug
(Verhaal geschreven voor een schoolproject van zoon Tim over de hippietijd)

De twee huizen stonden naast elkaar. De voordeur van nummer 35 was dichtgetimmerd. De muren tussen nummer 35 en 37 waren weggebroken, zodat je van het ene huis binnendoor naar het andere huis kon. Op de voorgevel van het pand stond een enorm "ban de bom "teken. Binnen waren de muren versierd met bloemen en psychedelische schilderingen en je kon er 'diepe' uitspraken lezen over de liefde en de zin van het leven.
De commune trok veel mensen: 'gekke' buren, zwervers, vakantiegangers, eenzame ouderen en de trekkende freaks die even uit kwamen rusten op weg naar de volgende "happening".
Er werd geblowd, gehangen, gepraat, naar vloeistofdia's gekeken, naar muziek geluisterd en vooral muziek gemaakt. Dit gebeurde soms tot grote ergernis van de politieke activisten in de commune die naast hun studie de wereld probeerden te verbeteren en door de herrie en wanorde en het ontbreken van regelmaat in huis werden gestoord. Voor sommige "hippies" was het leven een groot feest, een lange vakantie, maar de werkelijkheid was, zelfs toen, anders.
Er moest om te beginnen gewoon worden gekookt en gegeten. Er moesten boodschappen worden gedaan. Het huis moest worden schoongemaakt en er moest gewerkt en gestudeerd worden.
De mensen in de commune hadden een aantal idealen. Er was een groep die de wereld wilde verbeteren in het groot. Ze voerden actie op de universiteit omdat ze wilden meebeslissen over wat ze moesten leren. Ze kwamen op voor de arbeiders, die hard moesten werken en maar een beetje geld verdienden. Ze protesteerden tegen de oorlog in Vietnam en er werden huizen gekraakt die leegstonden, ook toen al.
De andere groep, die de hippies werden genoemd, wilde de wereld eerst verbeteren in het klein. Het motto was: verbeter de wereld begin bij jezelf, lief zijn voor elkaar, geen eigen bezit hebben, alles samen delen.
Dit betekende voor sommigen dat je met iedereen bevriend moest zijn…. ook met iedereen moest kunnen zoenen, niet alleen met je vriendje of vriendinnetje.
Alle kleren in huis waren voor iedereen. Dat was wel leuk. Je had plotseling een hele grote garderobe. Sommige mensen die in de commune woonden hadden wat geld, sommigen hadden niets. De mensen met geld betaalden het eten voor de mensen zonder geld.
Je snapt dat er problemen ontstonden toen mensen kledingstukken van anderen stuk maakten of plotseling met hele dure schoenen rond liepen terwijl ze zogenaamd geen geld hadden om van te leven.
Met vallen en opstaan leerden de mensen in de commune met elkaar leven. Sommigen gingen weg, anderen kwamen erbij. Er werd gelachen en gehuild en soms vlogen de pindakaaspotten door de keuken.

De hippietijd ging voorbij, maar woongroepen zijn gebleven omdat het nog steeds gezellig is en praktisch. Je hoeft maar een keer in de week te koken en de rest van de week eet je gewoon mee met de anderen die dan de kookbeurt hebben. Ook hoef je maar één wasmachine te kopen in plaats van drie. Dat is ook voor het milieu beter. Soms is het vervelend dat er maar één telefoon is. Je kunt nooit lekker lang met je vriendinnetje bellen omdat je dan de telefoon voor alle anderen bezet houdt.

april 1992
Hannie Boumans
top
Politieke Commune Huishouden De bewoners en ander volk kunst,muziek,sport,feesten,ontspannen en verder Annemarie het pand op zoek naar/presentielijst